Als je een Japanner vertelt dat je jodo doet, zal hij of zij je doorgaans verbeteren: u bedoelt zeker judo? Nee, het is echt jodo: de weg (do) van de stok (jo). Een jodoka gebruikt een houten stok met een lengte van 128 cm om zijn tegenstander, die is bewapend met een zwaard te verslaan.
De eerste die werd verslagen middels de stok, is de meest beroemde zwaardvechter uit de Japanse geschiedenis: Miyamoto Musashi. Tenminste, zo vertelt ons de geschiedenis. Rond het jaar 1600 leefde de samoerai Muso Gonnosuke Katsuyoshi. Na vele jaren van trainen, vechten en overwinningen ontmoette hij Musashi. Deze versloeg hem met zijn handelsmerk: de techniek jujidome: hij ving diens zwaardblad op tussen zijn lange en korte zwaard!
Muso was verslagen en daardoor erg neerslachtig. Hij ging naar de berg Homan in Fukuoka en trainde heftig bij de Boedhistische kluizenaars. Na 37 nachten kreeg hij een goddelijk visioen in de gedaante van een kind. Het kind sprak tot hem: "Maruki o motte, suigetsu o shire". Dat betekent: neem een ronde stok en denk aan de solar plexus.
Dat was alles wat hij hoorde. Hij ontwikkelde een vechtkunst gebaseerd op een ronde stok die langer was dan een zwaard, maar kort genoeg om tussen twee handen vast te houden. Daardoor kunnen beide einden van de stok worden gebruikt voor een snelle stoot en/of slag, door de stok snel door de handen te laten glijden.
"Maruki o motte, suigetsu o shire",
neem een ronde stok en denk aan de solar plexus.
Nadat hij revanche genomen had, onderwees Muso in Fukuoka het jojutsu voor de Kuroda clan. Door de eeuwen heen werd deze kunst door zijn leerlingen verrijkt en verfijnd. De school heet Shindo Muso Ryu. Anno 2003 omvat deze stijl meer dan zestig verschillende jo kata (=oefenvormen).
De samoerai in Fukuoka gebruikten de jo voornamelijk voor politiewerk, omdat de stok zwaardvechters kon verslaan zonder deze te verslaan. Nog andere politiewapens kwamen voort uit de Shindo Muso ryu, zoals de jitte, een metalen knuppel die tot laat in de 19e eeuw door de Japanse politie is gebruikt. Ook werden technieken ontwikkeld om gevangenen te controleren en vast te knopen. Zwaardtechnieken werden aangepast, in de vorm van twaalf kata voor het lange en korte zwaard.
Drie eeuwen lang bloeide het jojutsu in Fukuoka. Maar met de Meiji restauratie in de 19e eeuw veranderde alles. Niemand kon meer leven als een samoerai. Japan werd open geschoten door Amerika en kon niet langer in zijn isolement volharden. Niettemin probeerden de leden van de Shindo muso ryu deze kunst uit liefde ervoor te bewaren.
Men bouwde een dojo (=oefenruimte) van slechts 9 meter lang en 6 meter breed, naast het huis van hun leraar. Gelukkig waren de Japanners toen kleiner dan nu.
De jojutsuka (= beoefenaren van de stok-kunst) van Fukuoka introduceerden hun kunst zelfs in Tokyo, waar deze de aandacht trok van invloedrijke zwaard-instructeurs.
Een ervan was Nakayama Hakudo, nog steeds beroemd als kendoka en als iaido-instructeur (de kunst van het zwaard trekken). Nakayama vond de kata's van de Shindo Muso ryu zeer hoog ontwikkeld. Het beoefenen van jojutsu gaf hem een dieper inzicht in het kendo.
Zijn jojutsu-instructeur, Uchida Ryogoro had zijn eigen inzichten. hij zag dat alle Japanse heren uit die tijd met een wandelstok liepen, net als de Europeanen. Op basis hiervan ontwikkelde hij twaalf kata' van sutekki-jutsu: stok technieken. Heden ten dage praktizeren wij nog steeds deze kunst als deel van de jo training; dan heet het tanjo-jutsu.
Jojutsu trok nog meer de aandacht in Tokyo door het werk van Shimizu Takaji. Rond 1930 was hij aangesteld als jo-instructeur bij de politie van Tokyo. Zodoende werd jojutsu weer net als in Fukuoka, een instrument voor de politie. Nu nog ziet men Japanse politiemensen met stok. Omdat Shimizu grote groepen studenten bij de politie moest opleiden, ontwikkelde hij twaalf basisoefeningen - kihon in het Japans. De naam jojutsu werd ook vervangen en wel door de naam jodo. Ondanks de naamswijziging is jodo nog steeds een zeer authentieke martial art, die dicht bij zijn historische wortels staat.
Dit komt o.a. door we het echte wapen gebruiken, een stok van hard eikenhout, zonder bescherming van het lichaam. De aanvaller in de kata gebruikt een houten zwaard, niet om de ander te ontzien, maar omdat de slagen van de stok makkelijk een zwaard van metaal kan verbuigen of breken. Daar was het ook voor bedoeld!
In de kata worden de technieken in volle snelheid uitgevoerd. Natuurlijk controleren wij de jo, we breken niet elkaars botten.. maar de jo stopt OP het doel, bijvoorbeeld de voorarm. Dus als je jodo wilt beoefenen, moet je niet bang zijn voor een beetje pijn.
Maar laten wij teruggaan naar Shimizu sensei. Hij heeft het jodo enorm helpen verspreiden.
Men beweert weleens dat hij tijdens zijn leven zeker beoefenaren heeft lesgegeven.
Na de 2e wereldoorlog was jodo een van de drie martiale kunsten in de Zen Nippon Kendo Renmei, de Japanse kendo organisatie die miljoenen leden heeft. Nu zijn er zo'n tienduizend beoefenaren van jodo.
Je begint meestal met de twaalf Seiteigata. Die zijn door Shimizu geselecteerd en aangepast uit het curriculum (=de leerweg) van de Shindo muso ryu - bedoeld als introductie in de principes van de stok. Zodra men de Seiteigata beheerst, gaat men de oude vormen beoefenen.
Jodo dutch championship 2014. FOTO: BINH TRAN
Er zijn ook kampioenschappen in jodo. De wedstrijden bestaan uit kata, die worden beoordeeld door drie scheidsrechters.
Nadat de strijdenden drie van vijf kata's hebben laten zien, besluiten de scheidsrechters wie ze het beste uitvoerde. De Nederlandse Kendo Renmei had de eer om de eerste Europese Jodo Kampioenschappen in November in 2002 in Papendal te mogen organiseren.
Voornamelijk via de internationale kendo gemeenschap is het jodo naar Europa gebracht. Hier in Holland begonnen leden van de Nederlandse Kendo Renmei jodo rond het jaar 1980. Verschillende keren per jaar worden er topseminars in jodo bijgewoond met top instructeurs uit Japan, zoals Ishido Shizufumi sensei uit Kanagawa. Deze seminars zijn toegankelijk en leerzaam voor elke NKR-jodo-beoefenaar.